Ga naar de inhoud
Home » Blog » Vergelijkbaar speelveld

Vergelijkbaar speelveld

Vergelijkbaar speelveld

In het kader van het Landbouwakkoord hebben partijen intensief met elkaar gesproken over de toekomst van de landbouw. Ondanks het feit dat het niet tot definitief akkoord heeft geleid, zijn partijen het wel eens over het feit dat sterkere samenwerking in de keten essentieel is met het oog op verduurzaming in de keten en inspanning vraagt van alle ketenpartijen.

Ons voedselsysteem is de afgelopen decennia sterk veranderd. Landbouw is grootschaliger geworden en de voedselvoorziening is geïnternationaliseerd. Buitenlandse investeringen en handel zijn toegenomen, productieketens zijn langer en internationaler geworden. Toeleverende, verwerkende en levensmiddelenindustrie en supermarkten hebben aan belang gewonnen ten opzichte van de primaire landbouw en zijn sterk geconsolideerd. 

Er is een complex netwerk ontstaan van stromen grondstoffen en halfproducten die worden verwerkt en gecombineerd tot voedingsmiddelen voor de consument. Er is niet één speler in het voedselnet die overzicht heeft over het geheel of het functioneren daarvan kan bepalen. Er zijn vele wederzijdse nationale en (vooral ook) internationale afhankelijkheden opgebouwd, tussen grondstoffenleveranciers, verwerkers, boeren, overheden, ngo’s, consumenten, branche-organisaties, koepels en samenwerkingsverbanden. De partijen vormen samen een wereldwijd “voedsel-ecosysteem”. Daarbinnen houden ze elkaar niet alleen in evenwicht, maar ook vaak “in de greep”: individueel bewegen is steeds moeilijker geworden. Om de gevraagde verduurzamingslag te maken wordt niet nu alleen meer individuele motivatie, maar ook een gezamenlijke aanpak gevraagd. Sterkere verbindingen tussen agri en food zijn dus een absolute noodzaak.

De complexiteit van het systeem maakt ook dat (overheids)ingrijpen op één punt in het systeem averechtse effecten hebben, als dat gebeurt zonder een goed begrip van het functioneren van het geheel. Om het effect van toekomstige maatregelen door te rekenen moet je dus weten wat de brede context is waarin de maatregel moet gaan landen.

Ondanks de grote internationale samenhang van het voedselsysteem heeft elke regio vaak toch haar eigen specifieke productiekenmerken en elke afzetmarkt haar eigen specifieke wensen. Er zijn Europese minimumeisen op het gebied van duurzaamheid, maar er zijn tal van voorbeelden waar bovenwettelijke maatregelen genomen worden die bijv. leiden tot een groter dierwelzijn, lagere emissies of betere arbeidsomstandigheden. Alleen al in Nederland zijn er tientallen keurmerken met verschillende claims, ketenorganisatie en borging. De meeste hiervan zijn echter volledig nationaal georganiseerd, zowel qua productie als vermarkting. Er is een situatie ontstaan waarin toegevoegde waarde op basis van duurzaamheidscriteria nagenoeg alleen op de binnenlandse markt gecreëerd wordt. De meeste producten die voor de export bestemd zijn, concurreren op of rond het wettelijk minimumniveau van diezelfde criteria.

De term “gelijk speelveld” wordt nu meestal als synoniem gebruikt voor een gelijke ondergrens, een minimumniveau waar iedereen aan moet voldoen. In de praktijk zal hiermee verduurzaming vaak beschouwd worden als een moetje en zullen partijen vaak niet verder bewegen dan tot aan de verplichte ondergrens. Er zijn momenteel in Europees verband geen duidelijke afspraken over hoe bepaalde duurzaamheidskenmerken gedefinieerd, gemeten en gerapporteerd moeten worden. Dit belemmert voor de (B2B en B2C) markt het zicht op andere beschikbare producten die potentieel ook – of mogelijk zelfs veel beter – voldoen aan de wensen van specifieke marktsegmenten. Er is geen gezamenlijke taal die de inspanningen in de diverse lidstaten echt vergelijkbaar maakt. 

Deze “interoperabiliteit” kan een belangrijke potentiële driver zijn om verder te verduurzamen in de Europese context. Welke impact heeft de productie van product x per kg of per ha op de diverse parameters? Hoe verhoudt zich dat tot de impact van product y? Als objectief blijkt dat product x beter scoort dan product y, dan is de kans groter dat de producent van y gaat zoeken naar mogelijkheden beter te gaan scoren. Het gelijke speelveld is in deze context dus niet meer (alleen) een ondergrens, maar vooral ook een gelijke manier om zaken te definiëren, meten en rapporteren. In die zin is vergelijkbaarheid nog belangrijker dan absolute gelijkheid.

De rol van data in deze beweging zal de komende tijd alleen maar toenemen. In het kader van de CSRD (Corporate Sustainability Reporting Directive) zijn vooralsnog alleen grotere bedrijven rapportageplichtig. Echter, de impact die bijv. supermarkten kunnen uitoefenen op hun carbon footprint is voor minimaal 95% afkomstig uit hun zgn scope 3, dus de aanvoerketen. Dit vraagt dus ook al op kortere termijn benchmarks, impact analyses en rapportages van de – ook kleinere – ketenpartijen daarvoor. Naarmate er meer en betere real-time metingen in stallen en op het land beschikbaar zijn, kunnen deze rapportages sneller en betrouwbaarder worden geleverd. Boeren kunnen op basis van harde data aantonen dat ze het beter doen dan hun concullega uit een andere keten of een ander land – of ze weten op welke punten ze kunnen verbeteren. Dit maakt ze interessanter om samen te werken met toeleveranciers en afnemers die op deze manier gezamenlijk de verduurzaming aanjagen. 

Het samen verduurzamen – of überhaupt in ketens samenwerken – vraagt vertrouwen tussen de samenwerkende partijen. De afgelopen decennia is in veel ketens vaak op een hele transactionele manier zaken gedaan. Om de samenwerking te verstevigen zal het nodig zijn om op meer relationele basis te gaan werken. Een helder onderling beeld van prijsvorming en margeverdeling is hierbij een randvoorwaarde. In verschillende ketens wordt hiermee momenteel ervaring opgedaan, soms klein en experimenteel, maar soms ook al op een wat grotere schaal. De manier waarop ketens in diverse sectoren georganiseerd zijn is zeer divers, maar de onderliggende mechanismen zijn vaak zeer vergelijkbaar. Bedrijven doen er dus goed aan om over de heg van hun eigen sector te kijken, om de opgedane ervaring bij anderen ook te benutten, zowel binnen als buiten de agrifood.

Dit artikel wordt u aangeboden door Connecting Agri & Food. Een keertje doorpraten over impact analyses van beleidsmaatregelen, het gebruik van sensortech data, het opzetten van nieuwe ketensamenwerkingen of het inrichten van prijssystemen? Neem contact op voor een kop koffie! 

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Gé Backus

Directeur

06 53 72 49 43
g.backus@connectingagriandfood.nl