Ga naar de inhoud

Verdiepende Landbouwanalyse

In opdracht van de provincie Utrecht hebben we vorig jaar een verdiepende landbouwanalyse uitgevoerd. Deze opdracht hebben we in samenwerking met DLV Advies uitgevoerd.

De provincie wilde graag meer inzicht in de intensiteit van agrarische bedrijven en tevens weten wat de grondbehoefte van de landbouw is. Dit om te kunnen inspelen op nieuw beleid en in het kader van de gebiedsgerichte aanpak. Ook was behoefte aan inzicht in de afstand tussen de huidige landbouwpraktijk en de gewenste bedrijfstypen vanuit het Utrechts Plan Landelijke Gebied (UPLG) ten aanzien van kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw. 

Met behulp van diverse databronnen hebben we de situatie in de provincie Utrecht feitelijk in beeld kunnen brengen. Daarbij is duiding van deze cijfers minstens zo belangrijk, om zo ook betekenis aan de data te geven en te interpreteren wat dit voor Utrecht kan betekenen. 

Tussen de Utrechtse regio’s is een grote verscheidenheid in landbouw te zien. Vanwege deze verschillen is een gebiedsgerichte aanpak dus erg belangrijk. De gemiddelde bedrijfsgrootte neemt toe, dit is niet zozeer het gevolg van schaalvergroting maar vooral doordat de kleine bedrijven stoppen. Ondanks vrijkomende grond vanwege stoppers, neemt de schaarste aan grond toe. Extensivering door middel van toename van het grondareaal onder een bedrijf is geen gemakkelijke opgave. Bij verlaging van het aandeel GVE per hectare met 0,25 GVE/ha vraagt dit een verdubbeling van het benodigde bijkomende areaal. 

Interesse in het volledige rapport? 

Download deze dan via onderstaande knop of neem contact op met Sandra van Kampen of Janneke Straver 

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Sandra van Kampen

Specialist Veehouderij & Leefomgeving

06 51 34 95 38
s.vankampen@connectingagriandfood.nl

Janneke Straver – vd Schans

Specialist Veehouderij & Economie

06 13 12 78 93
j.straver@connectingagriandfood.nl

Economische impactanalyse mest

In het najaar 2022 heeft de Provincie Noord-Brabant Connecting Agri & Food verzocht een economische impactanalyse uit te voeren, gericht op het concretiseren van het toekomstbeeld met betrekking tot de Uitvoeringsagenda Mest UA Mest. De economische impactanalyse richt zich op het concretiseren van de gevolgen van de transitie naar een kwaliteit gedreven landbouwsysteem van kringlooplandbouw op basis van het frequent afvoeren van mest, het produceren van bodemverbeteraars en kunstmestvervangers, en het leveren van energie. Geconcludeerd wordt dat in de toekomst door met name (inter)nationaal beleid een kringloop gedreven systeem op basis van frequent afvoeren van mest uit de stal gaandeweg dominant wordt. Het tempo van deze overgang is mede afhankelijk van de implementatie van innovatieve systemen.

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Sandra van Kampen

Specialist Veehouderij & Leefomgeving

06 51 34 95 38
s.vankampen@connectingagriandfood.nl

Angela van der Sanden

Specialist Smart Farming, diergezondheid en -welzijn

06 53 38 53 23
a.vandersanden@connectingagriandfood.nl

Landbouwkundige gevolgen besluit beregening Peelvenen

De provincie Noord-Brabant en de provincie Limburg hebben aan Connecting Agri & Food gevraagd om de landbouwkundige gevolgen in beeld te brengen van het intrekken van de vrijstelling van grondwateronttrekkingen t.b.v. open teelten rond de Natura2000 Peelvenen. Het intrekken heeft effecten op het landbouwinkomen en vermogen, op de afzet en de kwaliteit van het productieproces, alsook op de landbouwstructuur. 

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Gé Backus

Senior Specialist

06 53 72 49 43
g.backus@connectingagriandfood.nl

Regelgeving Noord-Brabant

In opdracht van de provincie Noord-Brabant heeft Connecting Agri & Food onderzoek gedaan naar de verwachte effecten van het aanpassen van de verordening natuurbescherming en het invoeren van het systeem van staldering op de omvang en de structuur van de veehouderij van Noord-Brabant.

 

Opdrachtgever:

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Angela van der Sanden

Specialist Smart Farming, diergezondheid en -welzijn

06 53 38 53 23
a.vandersanden@connectingagriandfood.nl

Evaluatie Nederlands mestbeleid 1984 - 2015

We voerden een evaluatie uit van 18 beleidsinstrumenten van het Nederlandse mestbeleid, die van de jaren 1984 tot en met 2015 zijn doorgevoerd. Dit was op verzoek van de Wereldbank.

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Gé Backus

Senior Specialist

06 53 72 49 43
g.backus@connectingagriandfood.nl

Ammoniak en stikstof

Connecting Agri & Food heeft de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het opbouwen van expertise om de omgevingskwaliteit betrouwbaar en nauwkeurig in kaart te kunnen brengen. Zoals aangekondigd in het eindrapport van het Adviescollege Stikstofproblematiek van de commissie Remkes, moeten veehouderijen inzicht krijgen in de ammoniakemissie rondom het bedrijf. Het doel is om te komen tot cijfermatige onderbouwing en op basis van metingen in en om het bedrijf. Daarnaast wordt geadviseerd over een meetnet voor de luchtkwaliteit, aanvullend op meetsystemen met sensoren in de stallen. Het gaat dan om ammoniak en integraal ook om nitraat, fosfaat, fijnstof, geur en methaan.
Connecting Agri & Food draagt bij aan het evalueren van de meest geschikte sensoren, voor het meten van de fijnstof en de belangrijkste geurcomponenten. Dat doen wij voor verschillende opdrachtgevers. Daarnaast zijn we ook betrokken bij pilots, in opdracht van gemeentes en provincies, waarin boeren en burgers samen de meetresultaten bespreken.

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Sandra van Kampen

Specialist Veehouderij & Leefomgeving

06 51 34 95 38
s.vankampen@connectingagriandfood.nl

Gebiedsgerichte aanpak stikstof

Connecting Agri & Food heeft in opdracht van de provincie Limburg onderzocht of er economische ontwikkeling gerealiseerd kan worden in drie Limburgse gebieden onder de geldende stikstofregels, zoals uitgesproken door de Raad van State op 29 mei 2019. Daarbij is onderzocht welke maatregelen, generiek of maatwerk, een oplossing kunnen bieden voor de gewenste economische ontwikkeling en natuurontwikkeling nabij de Natura 2000-gebieden.

In een praktijksituatie blijkt externe saldering een complexe en kostbare zaak, die op de (middel)lange termijn onvoldoende ruimte biedt voor economische ontwikkeling. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de afstanden waarmee gerekend moeten worden en de hoge kosten voor sanering van bedrijven.

Onze opdrachtgever:

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Sandra van Kampen

Specialist Veehouderij & Leefomgeving

06 51 34 95 38
s.vankampen@connectingagriandfood.nl

Angela van der Sanden

Specialist Smart Farming, diergezondheid en -welzijn

06 53 38 53 23
a.vandersanden@connectingagriandfood.nl

Vestiging van Brabantse veehouders in de Belgische grensstreek

Connecting Agri & Food heeft de vestiging van Brabantse en andere Nederlandse ondernemers in de Vlaamse grensstreek onderzocht. Tevens is nagegaan om welke de redenen veehouders zich in de grensstreek vestigen en of de recente Saneringsregeling varkenshouderij hier een rol  bij speelt. Hiertoe is een analyse uitgevoerd van het Vlaamse milieubeleid voor de veehouderij, zijn beschikbare statistische gegevens verzameld, en is een kwantitatieve en kwalitatieve inventarisatie uitgevoerd op basis van  gesprekken met deskundigen en betrokkenen.

In geen van de gesprekken zijn de Provinciale Verordening van 2017 en de Saneringsregeling Varkenshouderij aangehaald als reden om de activiteiten in België uit te gaan voeren. De inventarisatie onder deskundigen en betrokkenen is uitgevoerd op basis van vijfentwintig gesprekken met adviseurs met kennis van de situatie in België, vijf veehouders zelf, vertegenwoordigers van de Boerenbond België, medewerkers van mengvoederbedrijven, vleesverwerkende bedrijven, fokkerijorganisaties, stalinrichters, en met vertegenwoordigers van lokale overheden in Antwerpen, Hoogstraten, Merksplas, Ravels en Wuustwezel.  Een inventarisatie leverde op dat 34 Nederlandse ondernemers bekend zijn die in Vlaanderen op in totaal 79 locaties landbouwhuisdieren houden. Het betreft 27 varkenshouders, 4 pluimveehouders, 2 kalverhouders en 1 nertsenhouder. Daarnaast zijn er de afgelopen vijf jaren twee Belgische varkenshouders varkens gaan houden in Noord-Brabant.  Deze 27 varkenshouders houden samen op  64 locaties varkens in België. Gemiddeld zijn deze varkenshouders al 20 jaren actief in België.

In totaal houden voornoemde 27 Nederlandse varkenshouders ruim 9.000 zeugen en 131.000 vleesvarkens in België. De 4 Nederlandse pluimveehouders hebben in België naar schatting om en nabij 1 mln. dieren op in totaal 11 locaties. Dit komt overeen met 2,4% van het totale aantal zeugen, 3,7% van het totale aantal vleesvarkens, en 4,6% van het totale aantal vleeskuikens in Vlaanderen in 2018. Alle geïnterviewde respondenten geven aan geen bedrijf te kennen dat in het kader van de recente Saneringsregeling Varkenshouderij is gestopt in Nederland, en vervolgens in Vlaanderen varkens is gaan houden.  Het merendeel van deze varkenshouders is in de jaren negentig over de grens actief geworden, en op zoek gegaan naar een 2de locatie. Oost Europa was met 800 km te ver, en in België stonden goede betaalbare locaties te koop. De families die zich in België gevestigd hebben, zitten er al 20-30 jaar.

Op basis van de verzamelde informatie, analyse van de wet- en regelgeving in Vlaanderen en gevoerde gesprekken met deskundigen en betrokkenen wordt geconcludeerd dat het merendeel van de Brabantse en andere Nederlandse veehouders die zich in België hebben gevestigd dit al geruime tijd geleden hebben gedaan. Er zijn geen situaties geïdentificeerd waarbij varkenshouders – gebruik makend van de Saneringsregeling – stappen hebben gezet om zich in België te gaan vestigen. De kans wordt ook klein geacht dat ondernemers die in Nederland deelnamen aan de Saneringsregeling, alsnog de komende jaren in België gaan beginnen.

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Janneke Straver – van der Schans

Specialist Veehouderij & Economie

06 13 12 78 93
j.straver@connectingagriandfood.nl

Sandra van Kampen

Specialist Veehouderij & Leefomgeving

06 51 34 95 38
s.vankampen@connectingagriandfood.nl

Stalaanpassing 2024

Op grond van de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant, heeft de provincie Noord-Brabant eisen opgelegd aan bedrijfsmatige veehouderijen ten aanzien van ammoniakemissie vanuit stallen. Een ondernemer heeft de keuze om aan de emissie-eisen te voldoen op bedrijfsniveau of op stalniveau. Kiest hij voor stalniveau, dan is de leeftijd van de stallen belangrijk. Stalsystemen die op 1-1-2024 ouder zijn dan 20 jaar of ouder dan 15 jaar, moeten voor januari 2024 dusdanig zijn aangepast dat ze voldoen aan de emissie-eisen. Vervolgens dienen in de daaropvolgende jaren de overige stalsystemen aangepast te worden op het moment dat deze ouder dan 15 resp. 20 jaar worden. Worden er geen aanpassingen gedaan en voldoen de stalsystemen niet aan de emissie-eisen, dan moeten de stallen buiten gebruik worden gesteld.

Connecting Agri & Food heeft onderzocht op hoeveel locaties er naar verwachting voor 2024 één of meerdere stalsystemen moeten worden aangepast op basis van de Interim Omgevingsverordening. Op hoeveel locaties moet er tot en met 31-12-2023 geïnvesteerd worden in emissie reducerende maatregelen minus het aantal locaties dat naar verwachting wordt beëindigd voor 1-1-2024.

Reden voor beëindiging van een locatie zijn de leeftijd van de ondernemer, opvolgingssituatie, leeftijd van de stalsystemen en de beschikbaarheid en effectiviteit van emissiereducerende technieken. Maar, bleek uit eerder onderzoek, ook de benodigde investeringen om te voldoen aan de gestelde emissie-eisen kunnen voor ondernemers een reden zijn om het bedrijf (vervroegd) te beëindigen. In plaats van de benodigde stalaanpassingen te doen, zullen de ondernemers de stalsystemen buiten gebruik stellen en daarmee de locatie beëindigen. Daarom kan onderscheid gemaakt worden in het aantal locaties waar, op basis van de verleende omgevingsvergunning, stalaanpassingen gedaan zouden moeten worden én het aantal locaties waarop ondernemers daadwerkelijk het voornemen hebben om stalaanpassingen door te voeren. Of dit voornemen om aanpassingen te doen vervolgens kan worden uitgevoerd hangt af van de financierbaarheid en het tijdig verkrijgen van de juiste vergunning.

In het onderzoek is uitgegaan van 4.385 actieve locaties. Belangrijkste conclusie uit het onderzoek is dat elke sector nog een opgave heeft ten aanzien van het emissiearm(er) maken van verouderde stalsystemen. Naar verwachting zal op zo’n 2.210 locaties de ondernemer de stallen nog moeten aanpassen. Dit zijn dus locaties die (nu nog) niet voldoen, maar waar naar verwachting de ondernemer wél aanpassingen gaat doen. Gekeken naar de diergroepen betekent dat dat circa 90% van de melkveehouders, 55% van de vleeskalverhouders, 75% van de geitenhouders, 72% van de varkenshouders, 48% van de leghennenhouders en 31% van de vleeskuikenhouders nog stalaanpassingen moet doen als ze na 1-1-2024 de stallen willen blijven gebruiken. 

 

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Sandra van Kampen

Specialist Veehouderij & Leefomgeving

06 51 34 95 38
s.vankampen@connectingagriandfood.nl

Ruimte voor ruimte Limburg

De landelijke Regeling Beëindiging Veehouderijtakken (RBV) is uitgevoerd van maart 2000 tot en met oktober 2001. In de zogenaamde concentratiegebieden kon men ook deelnemen aan de ruimte-voor-ruimte regeling: stoppende ondernemers die tevens de stallen sloopten, ontvingen hiervoor subsidie. Voor deze “sloopsubsidies” stelde het Rijk echter geen geld beschikbaar. De door de provincies voorgefinancierde sloopsubsidies konden achteraf worden terugverdiend met de realisatie van woningbouwkavels buiten de bebouwde kom. Voor de provincie Limburg zijn de effecten van deze ruimte-voor-ruimte regeling gekwantificeerd voor de volgende aan milieukwaliteit gerelateerde aspecten: aantal veehouderijlocaties met stallen, hoeveelheid dierlijke mest, hoeveelheid in dierlijke mest aanwezige fosfaat, emissie van ammoniak uit stallen, en aantal vierkante meters gesloopt staloppervlak.

In Limburg hebben 451 bedrijven gebruik gemaakt van de regeling. De regeling heeft geleid tot een versnelde en sociaal economisch acceptabele beëindiging van de deelnemende veehouderijen. De regeling heeft ook bijgedragen aan het definitief uit de markt halen van productierechten en het slopen van bedrijfsgebouwen. Met de regeling is 2,86 miljoen kilo forfaitair berekend fosfaat uit de markt genomen, productiecapaciteit opgeheven overeenkomend met 1,33 mln. kilo  ammoniakemissie en 0,29 mln. kubieke meters dierlijke mest. Een afname van 1,33 mln. kg ammoniakemissie uit stallen komt overeen met 18% van de ammoniakemissie van de betreffende sectoren in 2000. De afname van de hoeveelheid dierlijke mest komt per werkdag overeen met 62 transportbewegingen van tankwagens van 36 m3 gedurende de in het jaar toegestane uitrijperiode.

Aan de sloopregeling hebben in Limburg 350 van de 451 bedrijven deelgenomen. In totaal is door deze regeling in Limburg bijna 0,6 miljoen vierkante meters staloppervlak gesloopt, oftewel bijna 60 ha. Per saldo heeft de regeling een positief effect gehad op de omgevingskwaliteit, de fosfaatproductie, de ammoniakemissie, en op het mestoverschot. Daarnaast is er een economische impuls geleverd vanuit de sloopsubsidies en de woningbouw. De subsidies op de sloop van de stallen bedroegen in totaal €55,7 miljoen. De geschatte impuls van de woningbouw is berekend op €255 miljoen. De economische impuls voor de bouwsector komt daarmee uit ruim €310 miljoen.

De voorfinanciering van de sloopsubsidies was cruciaal. De verwachting is dat deze voor de Provincie wordt afgesloten met een positief resultaat van €14,5 mln. Leerpunten voor vergelijkbare transitieopgaven in het buitengebied betreffen: bouw prikkels in om te komen tot een goede business case voor de combinatie van deelnemende publieke en private partijen, maak scherpe afspraken aan de voorkant van het (langdurige) proces, kies het juiste geografische schaalniveau, bouw flexibiliteit in desgewenst om bij te kunnen sturen, en zorg voor een integrale monitoring, opdat stakeholders gedurende het hele traject het overzicht behouden.

 

Onze opdrachtgevers:

Wilt u meer weten?

Neem contact op met onze specialisten. 

Sandra van Kampen

Specialist Veehouderij & Leefomgeving

06 51 34 95 38
s.vankampen@connectingagriandfood.nl

Peter van Balkom

Specialist Markt & Keten

06 51 42 43 27
p.vanbalkom@connectingagriandfood.nl